In wit en zwart plastic behuizing
met witte knoppen. Links de pijlknop, waarmee
het toestelletje aan en uit kan worden gezet
(rode punt: aan, witte punt: uit). Door de
pijlknop tegenover de gele punt te draaien kan
de knop worden weggenomen. Onder de knop bevindt
zich het batterijvak dat plaats biedt aan een
oplaadbaar knoopcelletje van het type д-0,06
(1,25 volt). Aan de bovenzijde van de behuizing
zit een aansluiting voor de oortelefoon. Aan de
rechter zijkant zit de golflengteschakelaar. In
volumeregeling is niet voorzien.
De radio heeft zes germanium transistoren
van het type ГТ310Б (GT310B) en ontvangt op de middengolf (187-571 meter) en op de lange golf (735-2000
meter). Er is ook een model met 5 transistoren.
Alle weerstanden en de meeste condensatoren zijn
van het dunne-film type. Het radiootje heeft een
ingebouwde ferrietantenne.
Het maximale uitgangsvermogen is
50 mW; het stroomverbruik is 4mA, de
gevoeligheid is 35 mV/m. Het heeft 3 HF trappen
en twee LF trappen.
Het toestelletje werd
ontworpen in 1964 en een jaar later in
productie genomen bij Angstrem in Zelenograd bij
Moskou. Vanaf 1966 werd het commercieel
gefabriceerd in de radiofabriek van Minsk.