Lucien Lévy
(1892-1965) was een belangrijke Franse radiopionier. Net
voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog behaalde hij zijn
ingenieursdiploma aan
l'Ecole Supérieure de Physique et Chimie van Paris.
In 1916 werd hij hoofd van het laboratorium van het
militaire radiostation op de Eiffeltoren en werd ook de
eerste zender - van 1,5 kW - in gebruik genomen. Hij
werkte daar onder leiding van colonel Gustave Ferrié, ook een
belangrijke radiopionier.
Vanaf dat jaar begon hij met experimenten die uitmondden
in het superheterodyne principe*. In augustus 1917 werd het
principe vastgelegd in Franse brevet n° 493660. In 1918 werd
het verbeterde principe opnieuw vastgelegd in een tweede
patent.
De Amerikanen erkenden de patenten niet en schreven de
uitvinding toe aan Edwin H. Armstrong. Ook de Duitse
radiopionier Walter Schottky had in 1918 patent aangevraagd op
het principe. Uiteindelijk besliste de rechter en werd
het patent in 1928 toegewezen aan Lévy, die het toen al
had verkocht aan AT&T.
Na de Eerste Wereldoorlog
richtte hij Les
Établissements Radio L.L. op. Om
de verkoop van radio's verder te stimuleren werd in
maart 1926 een zender van 1 kW
door Radio LL in
gebruik genomen. Vanuit de rue de Javel 137 werd vanaf
dat moment dagelijks uitgezonden.
*)Het superheterodyne
principe: Het is mogelijk om een radiotoestel
selectiever te maken door het ontvangen radiosignaal
meerdere afstemkringen te laten passeren. De
afstemkringen laten alleen het gewenste signaal door,
alle andere signalen worden verzwakt. Zo ontstonden 2-,
3- en zelfs 4-krings ontvangers.
Elke kring dient daarbij
nauwkeurig te worden afgestemd op de frequentie van de
te ontvangen zender. De afstemcondensator bestaat uit 2,
3 of 4 gekoppelde en volkomen gelijke
afstemcondensatoren met exact dezelfde karakteristieken.
Een dergelijke radiotoestel heet een "rechtuit"
ontvanger. Het zou natuurlijk handig zijn wanneer de
afstemkringen niet variabel, maar vast konden worden
uitgevoerd. Bij de
superheterodyne wordt inderdaad gebruik gemaakt van
meerdere vaste afstemkringen om een hoge
selectiviteit te bereiken.
Hiertoe wordt het antennesignaal eerst gemengd met een
hulpsignaal waarvan de frequentie nauwkeurig kan worden
ingesteld. Dit hulpsignaal is afkomstig van een
instelbare oscillator. Bij de menging met het
antennesignaal ontstaat onder meer een signaal waarvan
de frequentie gelijk is aan het verschil van de
ontvangstfrequentie en de oscillatorfrequentie. Dit
verschilsignaal heeft steeds dezelfde frequentie, en kan
dus worden versterkt via een aantal vast ingestelde
afstemkringen. Meestal is de verschilfrequentie lager
dan de ontvangstfrequentie. De vaste verschilfrequentie
wordt "middenfrequentie" genoemd. De mengtrap noemde
men indertijd "eerste detector". (met dank aan John
Hupse)
Radiopionier
generaal Gustave Ferrié
bezoekt de 2e Franse radiotentoonstelling in Parijs in
1925. Links naast hem staat Lucien Lévy.
Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op
woensdag 28 maart 2018