| 
		
		 | 
		
		
			
				
				
				
					
						
						  | 
						
						Op 19 april 1919 werd in Riga een 
						reparatiewerkplaats opgericht van het Departement van 
						Post en Telegrafie met de naam "Pasta un Telegrāfa 
						Virsvaldes Galvenā Darbnīca" (PTVGD). Het 
						bedrijf hield zich bezig met repareren van telefoons, 
						telegrafen en apparatuur voor het verzenden van 
						telegrammen. In 1922 werd begonnen met het zelf fabriceren van telefoons. 
						 | 
					 
					
						| 
				In 1924 werd een begin gemaakt met het maken van 
				radio's. Het eerste toestel werd Lācītis (Beer) genoemd, naar de 
				grommende geluiden die ontstonden tijdens het afstemmen. Het 
				eerste toestel werd aangeboden aan de eerste president van 
				Letland, Jānis Čakste. Buitenlandse bedrijven werden door hoge 
				importheffingen geweerd en de fabrieken konden de binnenlandse 
				vraag maar net aan. | 
					 
					
						| 
				De fabriek had een groot aantal verschillende 
				gebouwen die tezamen een complete wijk van de stad Riga vormden. | 
					 
				 
				
					
						| 
				In februari 1932 werd de naam van het bedrijf 
						gewijzigd in "Elektrotechnisch Staatsbedrijf", of in het 
						Lets: "Valsts Elektrotehniskā Fabrika" (VEF). | 
					 
					
						| 
				VEF werd een veelzijdig bedrijf en sloeg haar 
				vleugels uit. In 1935 had het bedrijf kantoren in Tallinn (Estland), 
				Kaunas (Litauen), Helsinki, Zürich en Londen. In datzelfde jaar 
				werd begonnen met het maken van vliegtuigen (33 verschillende 
				types) en in 1936 werd het eerste model van de spionagecamera 
				Minox gemaakt. Van 1933 tot 1938 maakte men zelfs een kleine 
				goedkope auto. 
						 | 
					 
					
						| 
				Letland werd in 1940 bezet door de Sovjet-Unie en 
				net toen de eerste Russische radiobuizen arriveerden voor de 
						productie van Russische radio's, werd het 
				bedrijf in 1941 opnieuw overgenomen na de inval van het Duitse 
				leger. Vanaf 7 juli 1941 tot oktober 1944 werd de naam AEG 
				Ostlandwerk GmbH. De fabriek produceerde in die periode 
						voornamelijk voor het Duitse leger. | 
					 
					
						| Na de oorlog werd de fabriek beroofd 
						van belangrijke apparatuur en voorraden. Er werd echter 
						al snel begonnen met de wederopbouw en eind 1945, begin 
						1946 werden al de eerste radio's geproduceerd. De 
						Sovjet-Unie bleef de grootste afnemer van producten, 
						zoals apparatuur voor telecommunicatie, telefoons, 
						telefooncentrales en radio's. Na de val 
						van de Sovjet-Unie ging het bergaf met het bedrijf. 
						VEF had in 1991 nog 20.000 mensen in dienst maar men kon 
						de concurrentie met het Westen niet aan. Slechts een 
						aantal kleine deelbedrijfjes bestaat nog. | 
					 
				 
				 | 
			 
		 
		 |