|
|
|
|
Buizentester |
Lessenaarmodel in houten koffer, bekleed met
zwart kunstleer. Geschikt
voor het meten van emissie en lek. Gemaakt door
Télémesure
rond 1939. Het bedrijf bestaat sinds 1932. In 1946 werd
Télémesure overgenomen door Manufacture d'Appareil
Radio-Électrique du Rhône (MARER), 39 Route de Vaulx,
Lyon-Villeurbanne. Télémesure bleef
één van de
merknamen van MARER. Onder deze merknaam verschenen in 1945
de voltmeter Radio-Test R4 en de buizentester Major; in 1946 de
buizentester L46 en in 1948 de L48A. |
|
Beschrijving van het apparaat |
Onder de meter (schaal 0-50 mA) bevindt zich de
standenschakelaar voor de gloeistroom met de standen: 2, 2,5, 4,
5, 6,3, 7,5, 10, 13, 16, 20, 25 en 30 volt. |
Links van de standenschakelaar zit
een schakelaar met de tekst "Essai/Mesure". In de
bovenste stand wordt de gloeidraad getest, in de
onderste stand kan een meting worden uitgevoerd. |
Rechts van de standenschakelaar zit
een drukknop, waarmee de gloeidraad kan worden
geïsoleerd van de kathode. |
Recht onder de standenschakelaar
kunnen meetsnoeren en een jumper worden aangebracht. Via
de beide bovenste contacten, gemerkt "L", kan de
doorgang van b.v. een gloeilamp worden getest. In
het midden wordt de meetspanning doorverbonden met een
jumper. Op deze
plek kan ook 70 volt gelijkspanning worden aangesloten
voor het meten van condensatoren. Via de onderste
contacten, gemerkt "M", kan een lektest worden
gedaan. De neonlamp werkt dan als indicator. |
De contacten voor de gloeidraden zijn
vast bedraad; de schakelaars, genummerd 1 t/m 8, kunnen
worden gebruikt om op de overige buispennen een
meetspanning van 110 volt te zetten. Omdat de meter
alleen geschikt is voor vooroorlogse buizen met maximaal
8 pennen, worden alleen de eerste 6 schakelaars gebruikt. Schakelaar
7 schakelt de topaansluiting (oranje en zwarte bus) en
de centrale pen van een loctal buis. Schakelaar 8 kan worden gebruikt in het geval
van een uitbreiding. |
Links en rechts bevinden zich twee
strips met buisvoeten, genummerd van 1 t/m 9 (links 1-4,
rechts 5-9), genummerd van onderen naar boven. Verder is
bovenaan nog een rij buisvoeten aangebracht. De linker
positie kon worden gebruikt voor een extra voet; in dit
geval een Engelse B7. In de oorspronkelijke situatie
zaten op die plaats de controlelampjes. Deze zijn nu
naar onderen verplaatst. |
|
|
Overzicht van de buisvoeten |
|
|
|
Strips |
|
Bovenste rij
van links naar rechts |
1 |
B3/B4/B5/B6
|
B7 |
2 |
B5G, E34, O |
B8G (Loctal) |
3 |
B7B, Q* |
K8A, IO (International Octal) |
4 |
B/C |
Y8A, G8A |
5 |
UX4 |
P5, Ct5 |
6 |
UY5 |
P8A, Ct8 |
7 |
UX6 |
Netspanningskiezer: 110,
130, 150, 220 volt |
8 |
UX7 |
|
9 |
U7B |
|
|
*) bijvoorbeeld voor een DW1B of
een TM4Q |
|
Rechts naast de linker strip met
buisvoeten zitten twee controlelampjes: groen: gloeidraad
intact, rood: kortsluiting. |
Links van het midden is een neonbuis
met een schaalverdeling (1-10) aangebracht. Deze dient
als indicatorbuis voor een lektest. |
Waarschuwing: wanneer de
buizentester is aangesloten op
het lichtnet kan spanning komen te staan op de metalen
onderdelen of op de metaalverf van
de te testen buis! |
|
|
|
Onderzijde van het chassis |
|
Afbeelding uit de
gebruiksaanwijzing |
|
|